336
DE BOUWWERELD
EENE NA TE VOLGEN UITGAVE
ggp
Das Bürgerhaus in der Schweiz.
V. Band. Das Bürgerhaus im Kanton
Bern. I. Teil.
VI. Band. Das Bürgerhaus im Kanton
Schaffhausen.
H erau sgege ben vom Sch weize ri schen
Ingenieur und Architekten Verein.
Zürich. Verlag Art. Institut Orell
F s s 1 i. 1917. (Prijs per deel 20 franken.)
e tijdsomstandigheden, welke de uitvoering
van zoo menig voornemen weerhielden,
konden het „Schweizerische Ingenieur- und
Architekten Verein" slechts tijdelijk bemoei
lijken in de voortzetting zijner hoogst belangwekkende
uitgave: „Das Bürgerhaus in der Schweiz". In elk der
beide laatste jaren zag een nieuw stuk het licht: in
1917 het 5e dat met de behandeling van het kanton
Bern begint en in 1918 het 6e dat aan het kanton
Schaffhausen gewijd is. Het blijkt dat de uitgave van
Ernst Wasmuth te Berlijn wederom overging naar
een zwitsersche firma, het bekende Art. Institut Orell
Füssli te Zürich. Zij is even wel verzorgd als die der
vorige stukken. Dat zij in niets en ook niet in de
prijzen doet denken aan de velerlei bijzondere
moeilijkheden welke ongetwijfeld moesten worden
overwonnen, is tevens een bewijs van de geestkracht
waarmede deze onderneming der kloekë zwitsersche
vereeniging wordt geleid.
Zwitserland wordt door zijne meeste bezoekers met
ter wille van de kunst bereisd. Zij plegen alleen oog
te hebben voor het natuurschoon. Dit verschijnsel is
verklaarbaar daar het laatste inderdaad alle gewaar
wordingen overheerscht die het land biedt. Het leidt
evenwel tot eene eenzijdige waardeering, welke onbillijk
is jegens de bouwkunst. Immers, niet alleen in de oude
en meer afgelegen steden, doch ook in de centra van zijn
vreemdelingenverkeer bezit Zwitserland nog tallooze
uitingen eener. hoogstaande oude bouwkunst en kunst
nijverheid.
Hoewel beide sterk beïnvloed zijn door de stijl
opvattingen der omringende landen, vertoonen zij een
uitgesproken nationaal karakter, waarvan eene onmis
kenbare bekoring uitgaat op allen die er zich indenken.
Dit karakter verloochent zich in geen enkel tijdperk
der ontwikkeling, zelfs niet in de sterk internationaal
getinte 17e en 18e eeuw.
De zwitsersche bouwkunst munt over het algemeen
niet uit in hare monumentale of als zoodanig bedoelde
uitingen. Die trek heeft zij gemeen met de onze.
Trouwens, de volksaard en de levensomstandigheden
vertoonen in verschillende opzichten verwantschap.
De zwitsersche bouwkunst is in haar aard burgerlijk
en natuurlijk komt vooral bij die uitingen het nationale
element meer en eerder tot haar recht dan bij de
hoofsche kunst, die in Italië en Frankrijk hare voor
beelden putte. Er bestond eene volkskunst in den
engeren zin des woords, doch ook eene rijkere op
vatting, welke beantwoordde aan de eischen der
voorname patriciërs, die in Zwitserland's verleden eene
even groote rol speelden als in het onze. Doch ook
hunne kunst heeft een gezeten burgerlijken aard.
Beide opvattingen getuigen elk naar haar aard van
degelijken en gezonden zin, van liefde voor huis en
hof. Deze pleegt vooral eigen te zijn aan streken waar
de weergesteldheid de bevolking aanwijst op een
huiselijk leven. Dikwijls wordt dit nog in de hand
gewerkt door afgezonderde ligging. In vroeger dagen,
toen het eigen huis, dat van vader op zoon overging,
de trots zijner bewoners was, die binnen zijne muren
hun ontspanning en vreugde moesten zoeken, werd
alle zorg samengetrokken op zijrl tooi. Een naar onze
begrippen onevenredig deel der middelen werd er
vaak in gestoken.
Het valt in die lijn dat een zeer eenvoudig, sober
uiterlijk voorgeschreven door de weersgesteldheid,
menigmaal samengaat met een verrassenden rijkdom van
inwendige behandeling. Vooral munten uit de, in ver
schillende houtsoorten met intarsia's en snijwerk uit
gevoerde betimmeringen. Van zulk eene zwitsersche
kamer, met het groote buffet en de porceleinen kachel
als pronkstukken, gaat eene stemming uit van warme
huiselijkheid als wellicht door geene enkele andere
uiting van interieurkunst overtroffen is.
Het verzamelen van het merkwaardigste dat van die
kernachtige woonhuiskunst van weleer nog in stand
bleef, is een taak van eerbiedwaardigen omvang. Het
is echter plicht der piëteit, waarvan het nut bovendien
tevens ruimschoots opweegt tegen de bemoeiingéh.
Dat de kantons Schaffhausen en Bern niet alleen be-
hooren tot de meest eigenaardige gewesten des lands,
doch ook tot de meest welvarende, verleent bijzondere
waarde aan de beide laatst verschenen deelen van het
werk. Deze publicatie ontleent uit den aard der zaak
hare beteekenis vooral aan de afbeeldingen, terwijl de
tekst zich tot korte mededeehngen bepaalt. Die af
beeldingen bestaan grootendeels uit opmetingen van
gevels en plattegronden, toegelicht door duidelijke
details. De verleidelijke photographie speelt slechts een
ondergeschikte rol bij de illustratie. Dat is ongetwijfeld
een voordeel voor een bouwkundig boek, dat zich
voorstelt praktisch nut af te werpen en zulks niet uit
sluitend met „prentjes" kan bereiken.
Wij treden niet in bijzonderheden over den inhoud.
Deze bevestigt ten volle hetgeen wij over het gehalte en
den aard der zwitsersche woonhuiskunst in het algemeen
opmerkten. Zij boeit, onverschillig of de bescheiden
burgerwoning dan wel het patriciëihuis, de landelijke
of de stads-woning afgebeeld worden. Deze uitgave,
die nog slechts een klein veld bestrijkt van het
zwitsersche kunstbezit, zal ongetwijfeld eene verrassing
zijn voor menigeen, die niet dacht ginds eene oude